De melkslang valt onder bijlage D van de cités wetgeving.
Lampropeltis triangulum sinaloae
Wetenschappelijke naam: Lampropeltis triangulum sinaloae Nederlandse naam: Sinaloae melkslang Herkomst: VS en Mexico Gemiddelde lengte: 1,2 meter Gemiddelde dagtemperatuur: 25-30°C Gemiddelde nachttemperatuur: 22°C Min terra maat enkel dier: 80x60x40 Min terra maat koppel: 100x60x40
Algemeen:
De Sinaloae melkslang komt zoals veel melkslangen uit het Zuidwesten van de V.S. en het Noorden van Mexico. Het zijn grondbewoners die men meestal terugvindt tussen rotsblokken en in de lage begroeiingen. Een juiste beschrijving geven is bij melkslangen héél moeilijk, maar volgens de literatuur zou een sinaloae te herkennen zijn aan 10 tot 16 rode ringen. De grootte van deze rode banden is groter dan deze van de daaropvolgende zwarte, witte en zwarte band samen. De snuit is zwart en slechts lichtjes van het lichaam afgescheiden. De ogen zijn klein en zwart. Zoals bij alle melkslangen wordt een rode band steeds gevolgd door een zwarte. Daaraan vallen deze slangen duidelijk te onderscheiden van de koraalslangen die uiterst giftig zijn. Bij koraalslangen volgt op een rode band steeds een gele of witte band. In het Engels gebruikt men trouwens het volgende zinnetje om het verschil te onthouden: " Red on yellow kills a fellow". Dit is waarschijnlijk de meest gehouden melkslang. Ze wordt maximaal 120 cm groot en iets meer dan een duim dik. Wegens hun zenuwachtig gedrag zijn melkslangen niet geschikt voor mensen die ervan houden om hun slangen vast te nemen.
Huisvesting:
Deze soort wordt per koppel gehouden in een terra van L=100cm B=60cm en H=40cm. Pas wel op; Deze soort kan kannibalistisch zijn. Het zijn bakken gemaakt uit witte melaminepanelen die het voordeel bieden dat men ze gemakkelijk kan reinigen. Als bodembedekking gebruik ik een laag aspen bedding (Aubiose) van 5 cm. Het is ultra licht en de slangen kunnen zich erin verschuilen. Een gezandstraalde druiventak geeft de slangen de mogelijkheid om te klimmen, wat ze echter heel zelden doen. Er worden plastieken planten gebruikt om het geheel wat op te fleuren. Verder is er ook een waterbak geplaatst. De waterbak houd ik bewust aan de kleine kant omdat ik er niet van houd dat de slangen zich er in baden. Vele slangen houden er namelijk van om hun behoeften in het water te doen en, daar ik ook nog een dagtaak heb, is het onmogelijk om het water direct te verversen als dit gebeurt. In een hoek van het terrarium is een spot geplaatst die zorgt voor een warm plekje. Verder wordt mijn ganse slangenkamer verwarmd door middel van een gasradiator die dag en nacht brandt. Op deze manier bereik ik een dagtemperatuur van 28°C en een nachttemperatuur van 22°C. Tijdens de zomermaanden kan deze temperatuur wel een 2 à 3 graden hoger liggen.
Voeding:
De Sinaloae melkslang is een goede eter. Volwassen dieren eten zowel halfwas veeltepelmuizen als kleine ratjes. Mijn wijfje was verlekkerd op nestratjes en als ik er enkele op overschot had dan gunde ik haar deze "lekkernij". Ze kregen beiden éénmaal per week een halfwas veeltepelmuis. Het wijfje krijgt tijdens het kweekseizoen iets meer te eten, zonder dat ik hiermee overdrijf. Daar ik deze slangen als volwassen dieren had gekocht kan ik niets vertellen over hun eerste zes levensmaanden, maar ik zou toch aanraden om ze in hun eerste 6 maanden tweemaal per week een nestmuisje te geven. De grootte van de prooi hangt natuurlijk af van hun groeisnelheid.
Voortplanting:
Zoals ik al vertelde heb ik deze dieren volwassen gekocht. Ik ontving ze van een vriend van mij die ze nog nooit samen geplaatst had. We waren toen, denk ik, in de maand Juni. Sommige bronnen melden dat deze soort soms kannibalistische neigingen heeft maar ik waagde het er toch op om ze samen te plaatsen. Ik hield natuurlijk een oogje in het zeil, maar van kannibalisme was helemaal geen sprake. Ook mijn andere melkslangen houd ik per koppel en ook daar heb ik nog nooit problemen gehad. Het valt echter wel op te merken dat men de dieren best gescheiden houdt tijdens het voederen. Daar we al in de maand Juni waren had ik geen eieren meer verwacht maar toch kon ik een 5 à 6 weken later een verdikking van het vrouwtje vaststellen. Een paar weken later ging ze dan in vervelling en een aflegdoos werd in het terrarium geplaatst. Ook werd het mannetje nu verwijderd om het wijfje de mogelijkheid te geven om in alle rust haar eieren te leggen. Een week na de vervelling was het dan zo laat, vier perfecte eieren werden gevonden in de aflegdoos die gevuld was met vochtig vermiculiet. Ik kon de eieren zonder problemen verwijderen en in de broedstoof plaatsen. Door de grootte van de eieren was het vrouwtje toch wel stevig afgevallen. De dag na het afleggen van de eieren at ze al meteen een volwassen muis en enkele voederbeurten later werd het mannetje weer opnieuw bij haar geplaatst. Een tweede legsel bleef gelukkig achterwege. De eieren kwamen uiteindelijk na 64 dagen uit bij een temperatuur van 27-28°C. Het waren 4 stevige jongen die direct na hun eerste vervelling nestmuisjes accepteren. Pas twee weken later viel mij op dat één der jongen slechts één oog had. Dit dier zou na een twee-tal maanden overlijden nadat het in deze periode slechts 3 maal gegeten had. Of dit iets te maken had met het feit dat het slechts één oog had weet ik niet. Dit was dus een klein legsel maar de jaren nadien kreeg ik grotere legsels. Het maximaal aantal kan 16 zijn. Het is aan te raden om het wijfje na het eerste legsel stevig te voederen want ze legt 2 maanden later opnieuw eieren. Hetzelfde geldt trouwens na het leggen van het tweede legsel om haar de winter te laten ingaan met de nodige vetreserves